Episode 6:

Zware tijden

Het gebruik van zink raakte tijdens de 19e eeuw door de economische groei en industriële ontwikkelingen in een stroomversnelling. Tot ongeveer 1880 werd er vrijwel alleen zink voor daken en afwateringssystemen van gebouwen gebruikt en dat was goed voor het bedrijf.

Meer toepassingen voor zink

Gelukkig werd zink voor meer toepassingen gebruikt en kon het bedrijf flink blijven groeien. Het werd bijvoorbeeld gebruikt voor het maken van zinkwit (*), tussen 1830 en 1840 op kleine schaal in Engeland en vanaf 1845 uit industriële productie door Vieille Montagne in Frankrijk. Dit zeer pure zinkoxide werd binnen een paar jaar de vervanger van loodwit in verf voor kunstenaars. Vooral impressionisten vonden het prettig dat het ook na verloop van tijd nog bleef oplichten.

Maar het gebruik van zink steeg vooral door het gebruik van galvanisatie (°), een techniek waarbij staal met een dun laagje zink wordt beschermd. Galvanisatie werd aan het einde van de 19e eeuw ook al toegepast, maar vooral door de toename van staal in de industrie en voor infrastructuur en transport, nam het gebruik toe. Zo dankt het beroemde golfmetaal zijn enorme succes aan galvanisatie. En vóór de Tweede Wereldoorlog werd vooral zink vaak gegalvaniseerd.

Dat betekende dat de behoefte aan zink toenam en dat Vieille Montagne op zoek moest naar nieuwe mijnen om de fabriek in België van erts te kunnen voorzien. Het bedrijf nam een flink aantal mijnen over en breidde het netwerk in Europa uit.

In episode 7 kom ik terug op dit onderwerp en vertel ik u meer over mijn bezoek aan de oude mijn van Nenthead in het Verenigd Koninkrijk, die in 1896 werd overgenomen.

1887-1913: de leidende positie in de Belgische zinkindustrie onder vuur

Zink werd vanaf toen anders gebruikt en aangevoerd, en daardoor onderging de zinkmarkt een transformatie. Tussen 1887 en 1913 werden er in België onder leiding van Duitse ondernemers zes bedrijven in de non-ferrosector opgezet. Deze bedrijven werden vlak bij de haven van Antwerpen en in de Kempen neergezet, omdat ze daar goedkope arbeid en land tot hun beschikking hadden, en niet te vergeten de infrastructuur om het transport en de overslag van grondstoffen per schip mogelijk te maken. Deze Duitse bedrijven waren vooral gespecialiseerd in het scheiden van complexe ertsen. Ze hadden nauwe banden met grote ondernemingen die in die tijd in Duitsland in de sector voor de productie en verkoop van non-ferromaterialen werden opgezet, zoals Deutsche Gold und Silberscheidestalt (Degussa A.G*) en Metallgesellschaft A.G, die respectievelijk in 1873 en 1881 in Frankfurt waren opgericht.

Andere Duitse handelsmaatschappijen werkten samen met Belgische zinkproductiebedrijven, zoals Vieille Montagne. Deze maatschappijen leverden de faciliteiten om grondstoffen binnen te halen, kochten soms aandelen in het bedrijf en regelden de verkoop van de producten. De leidende positie van België in de zinkindustrie lag onder vuur.

In 1913 had het Europese zinksyndicaat een totale productie van 570.000 ton in handen, waarvan 350.000 ton (60%) door Duitse producenten werd geproduceerd (inclusief hun Belgische dochterbedrijven), 190.000 ton door Frans-Belgische producenten en 30.000 ton door een Engelse onderneming. Wereldwijd lag de productie toen al op een miljoen ton, waarvan 314.000 ton in Amerika werd geproduceerd. (zie tabel hierboven).

(*) een deel van deze middelen werd in 2003 door de Umicore Group overgenomen. Een klein stukje geschiedenis

Eerste Wereldoorlog (1914-1918): Vieille Montagne produceerde alleen op vordering …

In 1914 kwamen de Duitse mijnen en fabrieken van Vieille Montagne onder toezicht van een speciale Duitse commissaris te staan. De mijnen en fabrieken in bezette gebieden bleven produceren zolang er genoeg erts was. Maar ze weigerden producten te maken die waarschijnlijk zouden worden gebruikt voor het produceren van wapens. Uiteindelijk nam de bezetter deze fabrieken in beslag en alleen onder dwang werden er producten aan Duitsland geleverd.

Toen de directie in 1916 weigerde om geconcentreerd zuur te maken, namen de Duitsers de fabriek in het Belgische Balen per direct over. En in 1917 wilden de Duitse autoriteiten de mijn in Bensberg (Duitsland) overnemen, maar de directie van Vieille Montagne hield voet bij stuk en weigerde te onderhandelen terwijl België nog in oorlog was.


Ondersteuning van de geallieerden

Tijdens de oorlog vorderden de Duitsers 42.000 ton zink, 4.000 ton lood en 18 ton zilver van Vieille Montagne. Maar buiten de bezette gebieden deden de fabrieken van Vieille Montagne, de Compagnie Royale Asturienne des mines en de Union Minière, die vanuit Parijs of Londen werden bestuurd, hun uiterste best om de geallieerden te ondersteunen.

Naast extra pure zink en koper leverden Union Minière en Vieille Montage veel strategische producten aan de legers van Frankrijk en Engeland, zoals ijzerantimonaat voor granaten, zuur voor explosieven of zinkoxide voor voertuigbanden.

Epiloog

Toen het duidelijk werd dat Duitsland de oorlog ging verliezen, haalde de bezetter sommige fabrieken in Frankrijk en België systematisch leeg en werden deze fabrieken vernietigd. Het ging onder meer om de fabriek van Asturienne des Mines in Auby (Frankrijk) en de fabrieken van Vieille Montagne in Balen (België) en Haumont (Frankrijk).

Desondanks betekende de oorlog een buitengewone stimulans voor de non-ferrosector in Europa

In de volgende episode  zien we hoe het gebruik van zink ook in de eerste helft van de 20e eeuw bleef toenemen en hoe Vieille Montagne dankzij innovatie een grote speler in deze industrie bleef.

 

(*) definitie van zinkwit
De chemische formule van zinkoxide is ZnO en het is niet in water oplosbaar. Dit amfotere oxide is oplosbaar in basische of zuuroplossingen. Het ziet eruit als een wit poeder en wordt zinkwit genoemd. Zinkoxide wordt in veel toepassingen gebruikt, vooral bij het maken van verf, glas en keramiek. Het kan ook als ingrediënt in bepaalde zonnebrandcrèmes en bepaalde voedingsproducten voorkomen.

(°) definitie van galvanisatie
Bij Galvanisatie wordt er een dunne laag zink op metaal aangebracht om het tegen corrosie te beschermen. Deze behandeling is corrosiewerend. De naam komt van de uitvinder Luigi Galvani (1737-1798), een Italiaanse arts die galvanisme ontdekte.