Episode 7:

Opkomst van de Elektrolyse

Door de Eerste Wereldoorlog zagen de directeuren van Vieille Montagne dat het misschien verstandiger was om de activiteiten in het zuiden van Frankrijk en niet in de grote havens van de Noordzee uit te breiden. Deze verplaatsing van de activiteiten zou ook een technologische transformatie betekenen.

Vóór de eerste wereldoorlog had Vieille Montagne diverse locaties met mijnbouw- en metallurgische activiteiten, waarvan 7 in België, 11 in Frankrijk, 8 in Noord-Afrika, 3 in Duitsland, 2 in Zweden, 4 in Engeland, 4 in Italië en 2 in Spanje, en daarnaast consignatarissen over de hele wereld, van Mexico tot Havana, van Tokio tot New York, via Alexandria, Moskou en St. Petersburg.

Een paar jaar later liep de productie in België en Duitsland, de grootste landen op dat gebied, flink terug door de oorlog, net als in Frankrijk, waar de productiecapaciteit van de fabriek in Viviez-Penchot in het departement Aveyron werd verkleind; er werd daar met maximale productiviteit gewerkt om de nationale legers van extrapuur zink (legeringen met onder meer messing voor ammunitie) en zwavel- en salpeterzuur (voor explosieven) te voorzien.

Het waren onrustige tijden op de wereldwijde zinkmarkt voor zowel erts als primair zink, dat vooral in Europa en Noord-Amerika werd verkocht. In de Verenigde Staten daarentegen vond de opvallendste revolutie in zink plaats: de productie verdrievoudigde in de moderne nieuwe fabrieken en in sommige fabrieken werd al het nieuwe elektrolyseproces gebruikt.

Van thermische transformatie naar elektrolytisch zink

Door de Eerste Wereldoorlog zagen de directeuren van Vieille Montagne dat het misschien verstandiger was om de activiteiten in het zuiden van Frankrijk en niet in de grote havens van de Noordzee uit te breiden. Die havens waren vanwege hun strategische ligging belangrijke strijdpunten bij conflicten en dus primaire doelen tijdens bombardementen.

Deze verplaatsing van de activiteiten zou ook een technologische transformatie betekenen, en doorslaggevend blijken voor de toekomst van het bedrijf.

De managers van Vieille Montagne wisten eigenlijk al sinds 1918 niet wat ze met deze locatie moesten doen, maar toen de omstandigheden na drie jaar verbeterden, werd alles duidelijk.

Tussen 1871 en 1917 werd er continu gewerkt om het oude proces dat in de fabriek in het departement Aveyron werd gebruikt, het zogenoemde “droge “proces, te verbeteren. Maar hoewel de productievolumes en de winstgevendheid aanzienlijk waren toegenomen, waren de technici er vlak voor de oorlog van overtuigd dat er in de toekomst weinig mogelijkheden waren om de winstcijfers te laten groeien. De werkomstandigheden moesten ondanks de inspanningen veranderen.

Daarom besloot Vieille Montagne in 1922 om een risico te nemen en flink in industriële elektrolyse te investeren. Voor het eerst werd er in Europa een proces op basis van elektrische energie (*) bij de bewerking van zinkerts gebruikt, in een ultramoderne fabriek bij Viviez.

(*) Dit proces werd in 1929 door een Noorse dochteronderneming (Der Norske Zinkkompani) van de Compagnie Royale Asturienne des Mines, de grootste concurrent van Vieille Montagne, gekopieerd. In 1925 nam Pennaroya in de Pyreneeën het gebruik van het proces in overweging, maar er werd toen snel van het idee afgestapt.

Vieille Montagne had meer energie nodig en daarom werden er dammen in de rivier Lot en hydro-elektrische fabrieken gebouwd om voldoende stroom voor de elektrolyse te genereren.

Maar de invoering van het proces verliep niet helemaal probleemloos. Het management van de fabriek werkte aan diverse aanpassingsfases tussen december 1921 (met testen voor “kleine elektrolyse”) en begin 1928, toen er helemaal met het thermische proces werd gestopt.

De puurheid van het gewonnen zink en de verbeteringen in de winning en werkomstandigheden waren bijzonder indrukwekkend. Daarom werd er in 1935 besloten om het innovatieve proces op basis van de Franse ervaringen in de fabriek van Vieille Montagne in Balen, in de Belgische regio De Kempen, te introduceren.

(Lees voor meer informatie het boek “L’adoption du procédé électrolytique par l’usine Vieille Montagne de Viviez (1922-1931)”(Het gebruik van het elektrolyseproces in de fabriek van Vieille Montagne in Viviez (1922-1931)”) door A. Boscus, uitgegeven door Editions Siècles – Cahiers du Centre d’Histoire “espaces et cultures” in 2005)


Industriële groei stimulans voor de zinkmarkt

Na de Eerste Wereldoorlog en de crisis van 1929 - twee gebeurtenissen die een grote ontwrichtende impact op de industrie en transport hadden - bleef het gebruik van zink wereldwijd groeien, dankzij de nieuwe toepassingsmogelijkheden van het materiaal. Een van die toepassingsmogelijkheden was galvanisatie en dat was enorm succesvol omdat dat proces in staat bleek om ervoor te zorgen dat staal in industriële omstandigheden goed kon worden beschermd. Vooral in de Verenigde Staten werd galvanisatie steeds vaker gebruikt, onder meer voor infrastructuren, fabrieken en winkelcentra.

(Opmerking van de redacteur: het proces werd onlangs op dezelfde manier gebruikt bij de enorme economische groei in Azië, onder meer in China, waar het gebruik van zink vanaf de jaren 90 enorm is toegenomen. Daar komen we later op terug.)

De zinkmarkt profiteerde ook van het toegenomen aantal auto’s; het werd niet alleen gebruikt om autobanden te maken, maar ook in talloze voorgevormde onderdelen werden zamak1 toegepast (onder meer in carburateurs, ramen- en koplampomlijstingen, portierhandgrepen, ruitenwissers, beschermingsroosters, radiateurdoppen).

Tweede Wereldoorlog: Vieille Montagne blijft tussen 1940 en 1945 produceren, maar onder bepaalde voorwaarden.

Door de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog besloten Vieille Montagne en Union Minière (een bedrijf dat in 1906 werd opgericht om de kopermijnen in de Congo en Haut-Katanga te exploiteren) in 1939 dat de activiteiten in Frankrijk zouden worden voortgezet als België bezet zou worden. 

Uit voorzorg werd er metaal opgeslagen in Antwerpen, Brugge, Oostende en Le Havre, zodat het bij een invasie snel kon worden geëvacueerd.

(Vernietiging van de fabriek in Bray-et-Lû - 1941)

De opmars van de Duitse troepen verliep sneller dan verwacht. In slechts een paar dagen was België bezet en gaf Frankrijk zich over. De bezetter wilde de fabrieken meteen weer openen en ze door Duitse ingenieurs laten leiden. En hoewel de Belgische industrie weigerde om voor Duitsland te werken, hadden ze door een dreigende hongersnood en de deportatie van arbeiders weinig keus. De fabrieken gingen onder Duits gezag weer aan de slag, maar de industrie weigerde om oorlogsmateriaal te produceren.

De Belgische industriële non-ferrofabrieken bleven produceren, maar onder de volgende voorwaarden:

  • Er werden geen producten geproduceerd die ook niet in tijden van vrede werden gemaakt;
  • Er werden bestellingen van de Duitsers aangenomen, maar onder protest en ze werden zo langzaam mogelijk uitgevoerd;
  • Er werden geen wapens of ammunitie geproduceerd;
  • Er werd geen financieel voordeel uit de activiteiten gehaald.

Bij Vieille Montagne werden deze regels vooral in de fabrieken in Balen en Viviez toegepast. De Duitsers haalden uit de bezette Europese landen overal metaal voor de fabrieken vandaan, vooral non-ferrometaal. Ze namen zelfs kerkklokken in beslag. In minder dan drie jaar tijd was twee derde van de Belgische kerkklokken verdwenen, een enorme aanslag op het culturele erfgoed die in het hele land voor lege kerktorens zorgde.

Deze zevende episode van het verhaal van Vieille Montagne is bijna afgelopen, maar ik heb nog één ontroerende anekdote die maar weinig mensen kennen. Dat gebeurde tijdens de stand van VMZINC tijdens de BATIMAT-handelsbeurs in 2013. Ik was met architecten en dakdekkers over onze producten aan het praten toen ik werd benaderd door een oudere man.

Hij stelde zichzelf voor en zei toen heel eerbiedig: “Meneer, ik heb mijn leven aan uw bedrijf te danken. Ik heb veel respect voor Vieille Montagne!“. Ik dacht dat hij ooit dakdekker was en graag met ons materiaal had gewerkt, of misschien ooit door een van onze technici was geholpen.

Maar hij zei: “Als u een paar minuten hebt, dan zou ik u graag mijn verhaal vertellen.“ Hij vertelde me over de mensen die in 1940 zijn gevlucht, waaronder zijn moeder; zij ontvluchtte België half juli en liep zwanger door Frankrijk om aan de Duitsers te ontsnappen. Ze liep van stad naar stad en kwam uiteindelijk terecht in Aubin bij het bekken van Decazeville, waar ze in huis werd genomen door de directeur van de fabriek van Vieille Montagne en zijn vrouw. Ze bracht een klein joods jongetje ter wereld, dat een groot deel van de oorlog samen met een paar andere kinderen werd verstopt door deze vriendelijke familie, die bereid was het risico te lopen.

Hij gaf me zijn visitekaartje en vertrok. Ik bleef in gedachten verzonken achter, trots dat ik voor dit bedrijf werk. 

In de volgende episode vertel ik u hoe het Vieille Montagne na de Tweede Wereldoorlog verging en over het onmiskenbare optimisme van de managers, die hun uiterste best deden om opnieuw een succes te maken van het bedrijf.